zondag 12 maart 2017

Leeslijst 11: Altijd Augustus

Titelverklaring
De titel Altijd Augustus slaat niet op de desbetreffende maand, maar op het hoofdpersonage uit het boek: Augustus.

Auteur informatie
Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973) is een Nederlandse schrijver, dichter en beeldend kunstenaar. In haar geschreven en beeldende werk zijn tekst en beeld gelijke grootheden.
Barnas studeerde aan de Rietveld Academie en de Rijksakademie te Amsterdam. Ze publiceerde twee romans. Haar poëziedebuut Twee zonnen (2003) werd bekroond met de C. Buddingh'-prijs en in 2009 ontving zij de J.C. Bloemprijs voor Er staat een stad op. In 2005 verscheen Binnenzee, een wandeling in dichtvorm. In 2013 verscheen haar derde poëziebundel Jaja de oerknal.

Poëzie verscheen in Maatstaf, Tirade en Het liegend konijn. Barnas is medeoprichter (met Maxine Kopsa en Germaine Kruip) van uitgeverij 'Missing books' die als kunstproject boeken publiceert die niet eerder zijn herdrukt. Ze schrijft over kunst en literatuur in onder andere De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland en De Gids, en was redactielid bij De Gids. Ze was voorts van 2007 tot 2010 columnist voor het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad. Deze columns zijn gebundeld in Fantastisch (2010). Op 1 april 2016 werd zij benoemd tot lid van de Akademie van Kunsten.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria_Barnas


Samenvatting
Augustus, een jong tienermeisje, woont samen met haar moeder in een rustig dorp aan het eind van de Koude Oorlog. De vader heeft hun verlaten, waar de moeder nog steeds niet overheen is, maar hij houd nog wel contact met zijn jongste dochter via cassettebandjes. Augustus ziet de wereld niet hetzelfde als haar klasgenoten en heeft dan ook moeite haar plekje te vinden. Op tv ziet ze verbrandingen van het boek De Duivelsverzen, wat haar interesse opwekt want waarom doen die mensen dat? Ze wilt er een presentatie over houden, ook al heeft een Turkse jongen in haar klas, Musa, daar problemen mee, terwijl de andere meisjes zich meer druk houden met hun fysieke uiterlijk, jongens en populariteit.

Eigen mening
Een mooie korte roman die snel weg leest, ondanks de poëtische manier van schrijven. Juist deze stijl geeft het boek een sfeervolle en unieke draai. Je ziet de samenleving door de ogen van Augustus, die vele vraagtekens zet bij haar mensen en hun gedrag plus gewoontes. Bijvoorbeeld de Turkse jongen die Rushdie dood wil of de arrogante tienermeisjes die op hockey zitten, in grote huizen wonen, met bekakte ouders hier en daar vreemd gaan. Er komen ook grappige stukjes in voor zoals wanneer Augustus zich afvraagt waarom alle meisjes uit het concurrerende hockey team allemaal blond zijn. Ze constateert dat waarschijnlijk alle meisjes met bruine haren verstoten worden en zelfs begraven worden, net zoals in China. Ook al snapte ik sommige verwijzingen, vooral uit de fragmenten van de vader, niet is het een zeer mooie roman, die ik zeker aanraad aan andere mensen om te lezen.

Recensies
http://www.volkskrant.nl/recensies/de-rottigheid-van-volwassen-worden-krachtig-verbeeld~a4463916/ 
http://www.tzum.info/2017/02/recensie-maria-barnas-altijd-augustus/

zaterdag 11 maart 2017

Leeslijst 5: De kleine Johannes

Titelbeschrijving
De titel De kleine Johannes refereert natuurlijk naar de kinderlijke hoofdpersoon Johannes, die door Windekind word meegenomen op een avontuur die een levensles blijkt te zijn.

Auteur informatie
Frederik van Eeden (1860-1932) was een veelzijdig man. Hij was niet alleen schrijver, maar ook een vooraanstaand psychiater. Als een van de eersten in zijn tijd experimenteerde hij met hypnose en spiritisme. In 1898 richtte hij in Bussum de wooncommune Walden II op. Daarin wilde Van Eeden zijn idealen over een nieuwe geestelijke, bezitloze maatschappij verwezenlijken. Daarnaast diende de kolonie ook als rustoord voor psychiatrische patiënten.
Van Eeden was medeoprichter van het literaire tijdschrift De Nieuwe Gids. Hierin wilden de Tachtigers een nieuw literair ideaal tot uitdrukking brengen. Ze zetten zich af tegen hun voorgangers, vooral de stichtelijke domineespoëzie van schrijvers als Nicolaas Beets. De Tachtigers propageerden daarentegen kunst om der kunst wille (l'art pour l'art); kunst moest in de eerste plaats mooi en niet zozeer nuttig zijn. In het eerste nummer van De Nieuwe Gids in 1885 verscheen het eerste deel van Van Eedens De kleine Johannes. Dat is opvallend, omdat De kleine Johannes niet alleen een ode aan de verbeelding en de natuur was, maar ook een pleidooi voor religie en spiritualiteit.

Samenvatting
De kleine Johannes begint met 'Ik zal u iets van de kleine Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zo gebeurd.' Johannes is een jongetje dat veel van de natuur houdt. Op een dag ontmoet hij in de tuin de elf Windekind. Windekind neemt Johannes mee naar het rijk van de dieren. Johannes is zo van deze wereld vervuld, dat hij er wel altijd zou willen blijven. Maar dan laat Windekind Johannes ook de wereld van de mensen zien. Daardoor, en door de ontmoeting met de kabouter Wistik, het meisje Robinetta, Pluizer, dokter Cijfer, de Dood en uiteindelijk de Ongenoemde, wordt het sprookje gaandeweg steeds grimmiger en wordt Johannes uiteindelijk voor de ultieme keuze gesteld: zal hij in de sprookjeswereld van Windekind blijven of kiest ervoor om in te treden in de wereld van de mensen, waar hem 'eindeloos verdriet, vermoeienis en zorg' wachten?
De kleine Johannes is een symbolische vertelling over de levensfasen van de mens en de zoektocht naar geluk.

Eigen mening
Een mooi en duidelijk verhaaltje, waar de schrijver zowel de slechte kant van de mens laat zien, maar ook de goede. Een sprookje voor volwassenen waar je, nadat je het uit heb gelezen, nog even moet over nadenken.

Recensie(s)
https://www.hebban.nl/recensies/gigi-leestgraag-over-de-kleine-johannes
https://vindjeboek.wordpress.com/2015/01/20/de-kleine-johannes/

zaterdag 25 februari 2017

Leeslijst 4: Max Havelaar

Titelverklaring
De titel Max Havelaar verwijst naar de hoofdpersoon in het boek genaamd: Max Havelaar (wat een toeval). De ondertitel De koffijveilingen der Nederlandse Handel-Maatschappij slaat op het boek, dat Droogstoppel samen met Stern over de koffiecultuur wil schrijven. Deze koffiecultuur levert de Nederlandse Staat namelijk zeer veel inkomsten op. Droogstoppel, een makelaar in koffie, krijgt hiervoor de manuscripten van Sjaalman. De titel van het boek moet worden: De koffijveilingen der Nederlandse Handel-Maatschappij.

Auteur informatie
Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker) werd in 1820 geboren in Amsterdam. In zijn geboortehuis in de Korsjespoortsteeg kun je nu het Multatulimuseum bezoeken. Toen hij achttien was, vertrok hij naar Nederlands-Indië, waar hij ambtenaar werd. In 1856 kreeg hij een nieuwe functie: assistent-resident van Lebak op West-Java. Dit was een arm gebied, waar de bevolking honger leed en werd misbruikt. Douwes Dekker wilde een einde maken aan de misstanden en de positie van de Javanen verbeteren. Hij had een duidelijk beeld over hoe dit zou moeten gebeuren, maar de resident (zijn leidinggevende) dacht er anders over. Douwes Dekker nam ontslag en vertrok naar Nederland. Daar schreef hij over zijn periode in Lebak de roman Max Havelaar. Hij woonde een paar jaar in Nederland en daarna in verschillende landen in Europa. Hij bleef wel steeds schrijven, tegen allerlei vormen van onrecht, o.a. in zijn zeven bundels Ideeën. In 1887 stierf Douwes Dekker in Duitsland. Zelfs toen was hij nog origineel: hij was een van de eerste Nederlanders die zich lieten cremeren.

Samenvatting
Het boek begint met een inleiding, een Onuitgegeven toneelspel. Lothario staat in dit stuk voor de rechter. Hij zou Barbertje hebben vermoord. Na deze daad zou hij hem in stukken gesneden en gezouten hebben. Getuige is Barbertje zelf, die beweert dat Lothario een goed mens is. Toch spreekt de rechter het vonnis uit: Lothario wordt opgehangen, hij is schuldig aan eigenwaan.

Het echte verhaal begint na deze inleiding. Batavus Droogstoppel is makelaar in koffie. Hij wil een boek gaan schrijven over zijn handel. Dan ontmoet hij een oude schoolvriend, Max Havelaar. Droogstoppel noemt hem Sjaalman, omdat hij geen jas draagt, maar een ‘soort sjaal die over zijn schouders hangt’. Sjaalman vraagt hem of hij een pak manuscripten wil verwerken en uitgeven. Droogstoppel ontdekt dat hij wel een paar delen uit dat pak kan gebruiken en neemt het aan. Hij laat zijn medewerker [= een zoon van een zakenpartner die hij wil houden], de Duitser Ernest Stern, de belangrijkste delen uitzoeken. Deze maakt echter een verhaal van de ervaringen van Havelaar in Lebak in plaats van een studie over de koffiehandel.

Er wordt verteld, dat Max Havelaar werkzaam is in Lebak in Indië. Hij is daar assistent-resident en ziet het als zijn plicht, de misstanden in Lebak aan te pakken. Er wordt uit de doeken gedaan dat de regent, een inlandse leider, mede schuldig is aan de slechte situatie van de Javanen. Deze buit zijn eigen volk uit, door ze onbetaalde arbeid op zijn land te laten verrichten. In het archief van zijn voorganger staan hierover gegevens vermeld. Ook de resident van Bantam, Slijmering, is bekend met deze gegevens.

Droogstoppel vindt het nodig om een ‘meer solide’ hoofdstuk in te bouwen. Hij geeft zijn commentaar op het, volgens hem, oninteressante verhaal over Lebak. Hij beschrijft een preek van dominee Wawelaar. Hij betrapt Stern op het voordragen van poëzie en laat hem voor straf een aantal gedichten analyseren. Droogstoppel is namelijk een puur materialistisch persoon, die niets moet hebben van ‘zwevend’ taalgebruik, als in poëzie gebruikt wordt.

De levensgeschiedenis van Havelaar komt aan het licht en het blijkt, dat deze niet geheel vlekkeloos is. Hij wil de misstanden aanpakken, maar de regent is niet voor rede vatbaar. Havelaar beschrijft in het verhaal van Saïdjah en Adinda de leefomstandigheden in Lebak. Havelaar besluit de regent aan te klagen bij Slijmering. Slijmering ontvangt geld van de regent en vraagt Havelaar zijn aanklacht in te trekken. Dat weigert Havelaar, zodat de zaak bij de Gouverneur-generaal terechtkomt. Havelaar neemt ontslag en wacht op een reactie van de Gouverneur-generaal. Die krijgt hij niet.


Multatuli neemt nu zelf het woord en stuurt Stern en Droogstoppel weg. Hij heeft genoeg van zijn scheppingen , hij heeft ze niet meer nodig. Hij legt de twee doelen van zijn boek uit: ‘Ik wilde in de eerste plaats het aanzijn geven aan iets dat als heilige poesaka (erfstuk) zal kunnen bewaard worden voor Max en zijn zusje, als hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende.’… ‘En in de tweede plaats: ik wil gelezen worden. (door staatlieden, letterkundigen, handelaren, Gouverneurs-generaal in ruste, enz.)

http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/max.htm 

Eigen mening
Het boek Max Havelaar heeft me op sommige momenten blij verrast, maar weer op andere mateloos geïrriteerd. Het leukste waren, na mijn mening, de hoofdstukken die zich in Azië afspeelden met onze hele slimme, maar toch ook onnozele hoofdpersoon. Voordat Max in beeld komt, beschrijft de schrijver bijvoorbeeld hoe het politieke systeem in de Nederlandse kolonie in elkaar zit, met een plaatselijk hoofd en dergelijke. Omdat mijn Profielwerkstuk over kolonisatie en het politieke stelsel ging (die van Afrika) was dit een fascinerend stuk om te lezen. Alleen als er daarna een hoofdstuk komt waarin Droogstoppel weer aan het woord komt, kan ik hem wel voor het hoofd schieten. De beschrijvingen, waar Multatulli al zo'n fan van is, zijn in deze hoofdstukken nog erger omdat ze over helemaal niks gaan, in ieder geval niks wat er zo nodig toe doet. De haat voor Droogstoppel word natuurlijk expres door de schrijver gecreëerd, want de koffiehandelaar is nou eenmaal zo, maar het was niet om aan te zien/lezen. Toch heeft Max Havelaar een positieve indruk bij mij achtergelaten en was het een leuk en interessant boek om te lezen.

Recensie(s)
https://www.groene.nl/artikel/mad-max-havelaar
https://www.nrc.nl/nieuws/1992/10/29/nieuw-licht-op-de-max-havelaar-7161158-a752662 

zaterdag 14 januari 2017

Leeslijst 14: De stilte van het licht

Titelverklaring
De titel De stilte van het licht verwijst naar de zoektocht van Joost Zwagerman naar de stilte in de kunst.

Auteur informatie
Johannes Jacobus Willebrordus (Joost) Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963 – Haarlem, 8 september 2015) was een Nederlands schrijver. Behalve fictief proza (romans, novelles en verhalen) schreef hij ook poëzie, essays en columns.

Zwagerman was het kind van ouders die in het onderwijs werkzaam waren. Als dertienjarige was hij al met teksten bezig en maakte hij een handgeschreven en geïllustreerd tijdschriftje, de Zwagergids.[1] Dit stelde hij samen uit teksten en foto's die hij uit de VARAgids haalde en vervolgens naar zijn eigen ideeën bewerkte.

Zwagerman ging naar de Rijksscholengemeenschap Noord-Kennemerland in Alkmaar. Na afronding daarvan ging hij naar de Pedagogische Academie. Hij studeerde ook nog Nederlandse taal- en letterkunde, maar stopte daar voortijdig mee. In zijn studententijd schreef hij al diverse artikelen. Na zijn studie volgde hij een cursus creatief schrijven bij Oek de Jong. Joost Zwagerman trouwde met een jeugdvriendin met wie hij drie kinderen kreeg. Hij woonde vanaf 1984 in Amsterdam en vanaf december 2012 in Haarlem.

Zwagerman leed aan een auto-immuunziekte, de ziekte van Bechterew,[2] en aan depressies. Op 8 september 2015 maakte zijn uitgeverij De Arbeiderspers bekend dat Zwagerman op 51-jarige leeftijd in zijn woonplaats Haarlem een eind aan zijn leven had gemaakt.[3] Hij werd begraven nabij Lucebert aan de Algemene begraafplaats in Bergen.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Joost_Zwagerman

Samenvatting
In deze bundel met 40 essays van ongeveer 8 pagina’s wordt onderzocht of stilte uitgedrukt kan worden in beelden. In vier hoofdstukken: Stilte, Schoonheid, Onbehagen, Verdwijning, onderzoekt de auteur eerst in kunstwerken van o.a. Morandi, Mankes en Rothko facetten van immense stilte in de kunst, die mogelijk een verlangen belichamen om er niet te zijn. Daarna onderzoekt hij Schoonheid, in o.a. ‘Het puttertje’ van Carel Fabritius en werk van Mira Schendel, Onbehagen in werk van o.a. Edvard Munch en Sigmar Polke, en Verdwijning in werk van Edgar Hopper en Constant. De schrijver, dichter, essayist (1963-2015) schreef sinds 2010 wekelijks een beschouwing over kunst of literatuur voor 'de Volkskrant'. Een deel van die kunstessays is hier, soms in uitgebreide vorm, opgenomen, een deel is nieuw. In de prachtige, goed geïllustreerde bundel, net klaar toen hij op 8 september 2015 zelfmoord pleegde, duidt hij enthousiast en bevlogen, met groot observatievermogen en veel kennis, kunst en kunstwerken en legt dwarsverbanden, ook in de literatuur. Een inspirerend boek.

https://www.bol.com/nl/p/de-stilte-van-het-licht/9200000036222146/

Eigen mening
Om heel eerlijk te zijn is kunst nooit echt een passie van mij geweest. Het kan zeker mooi en bijzonder zijn, maar zo interessant als Joost Zwagerman het vond deel ik jammer genoeg niet met hem. De essays uit het eerste gedeelte van het boek "Kijken" interesseerden mij dan ook niet heel veel, onder andere omdat ik simpelweg niet wist waarover de man sprak. Maar bij "Lezen" herkenden ik wat meer, zoals het essay over Bowie's biografieën met een interessante en verfrissende invalshoek. Uiteindelijk heeft de essaybundel veel  unieke essays, maar of ik het leuk leesvoer vond: niet echt.



http://www.hanta.nl/hanta/2015/09/13/recensie-de-stilte-van-het-licht-schoonheid-en-onbehagen-in-de-kunst-joost-zwagerman/

zaterdag 24 december 2016

Leeslijst 3: Het Wederzyds Huwelyksbedrog

Titelbeschrijving
De titel, "Het wederzyds huwelijksbedrog", is representatief voor het gehele "blijspel", hoe de humoristische dunne boeken van Pieter Langendijk ook wel genoemd worden. Bijna geen enkel personage in het boek word niet bedrogen door een ander. Deze leugens zijn vooral omtrent het begrip trouwen, bijvoorbeeld Klaar, de dienstmeid, die Hans bedriegt dat ze met hem gaat trouwen, terwijl ze dat helemaal niet wil en liever er met Jan van door wilt gaan, die haar ook weer voorliegt over zijn afkomst. De titel slaat, in alle waarschijnlijkheid, niet op dit "huwelijk", maar op een andere die van een veel groter belang is in het verhaal. Charlotte en Lodewijk willen allebei met elkaar trouwen, zijn ook verliefd op elkaar, maar bedriegen elkaar tegelijkertijd door zich voor te doen als rijk terwijl ze dat allebei niet zijn. Ze bedriegen elkaar om in het huwelijksbootje te stappen. Wederzyds huwelijksbedrog dus!

Auteur informatie
Deze Pieter (Langendijk 1683- 1756) was de bekendste en belangrijkste blijspeldichter uit de achttiende eeuw. In zijn vele komedies zette hij de sociale milieus in zijn omgeving genadeloos te kijk. Elke stand werd door scherpe observaties voor schut gezet. De lage of verarmde adel die de schijn ophield nog machtig te zijn, boeren die zich onbehouwen gedroegen, kooplieden die alleen maar eurotekens zagen. Leugens en bedrogen zijn terugkomende concepten, vooral inzake van liefde en geld. Voorbeelden van zijn blijspelen zijn bijvoorbeeld De Zwetser (1712) en, natuurlijk, Het wederzyds huwelijksbedrog (1714).

De schrijver zelf trouwden pas in 1727, nadat zijn moeder was overleden. Blijspelen schreef hij niet meer, waarschijnlijk door zijn eigen, niet zo "blije", leven. In 1749 werd hij stadshistorieschrijver van Haarlem, wat hem gratis kost en inwoning opleverde. Het boek kwam jammer genoeg niet af.

https://www.literatuurgeschiedenis.nl/18de/auteurs/lg18053.html

Samenvatting
Lodewijk is een aristocraat die in grote financiële moeilijkheden verkeert en zijn geld verdient met kansspelen. Als hij de rijk uitziende Charlotte ontmoet, denkt hij een oplossing te hebben gevonden voor zijn geldzorgen. Hij probeert haar te versieren door zich voor te doen als een rijke Poolse graaf. Wat Lodewijk niet weet, is dat Charlotte zelf ook tot de verarmde aristocratie behoort en dat zij zich eveneens voorgeeft rijker te zijn dan ze in werkelijkheid is. Beiden hopen dat zij door een huwelijk weer rijk zullen worden en zo weer een leven op stand kunnen leiden. Hoe denken zij dat doel te bereiken? En zullen zij in hun opzet slagen?

http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/w/het-wederzyds-huwelyksbedrog/

Eigen mening
Ik vond het persoonlijk een moeilijk boek om te lezen. In mijn uitgave zaten nog vele oude en dure woorden die het lezen niet makkelijker maakten, maar als je er achterkwam waar het uiteindelijk overging was het beter te begrijpen. Het boek zit vol sarcasme door de personages die elkaar alleen maar bedriegen en voorliegen, terwijl het niet echt spannend word. Het boek greep me niet vast, ook al wilde je wel graag weten hoe het boek eindigden. Hoe iedereen zou reageren op elk ander als ze er achterkwamen dat iedereen gelogen en bedrogen had. Al met al een interessant boek die veel kritiek leverden op de manier van leven in de 18de eeuw, maar door de oude taal niet altijd te volgen was.

Recensie(s)
http://persoonlijk.wimpelgrim.nl/2010/04/25/pieter-langendijk-het-wederzijds-huwelijksbedrog/

maandag 28 november 2016

Leeslijst 2: Lof der zotheid

Titelverklaring
Lof der zotheid is één van de meest gelezen en gerespecteerde boeken in Europa, ook al was dit totaal niet Erasmus zijn bedoeling. Hij schreef de satire eigenlijk voor zijn goede vriend Thomas More, maar het werd één van de meest invloedrijke werken van de westerse wereld en een boek die positieve invloed had op de reformatie. De titel Lof der zotheid kan men op verschillende wijze interpreteren. Enerzijds kan men het interpreteren als Loflied op de zotheid, waarbij het letterlijk de zotheid prijst; anderzijds kan het ironisch bedoeld zij door de maatschappij en zijn mens zot te noemen.

Auteur informatie
Zijn leven lang heeft Erasmus (1466-1536) geprobeerd humanisme en christendom tot een synthese te brengen. Genadeloos en satirisch vocht hij misstanden in de kerk aan. In de Lof der zotheid roept hij door de mond van Moria - de godin van de Zotheid - om kerkelijke hervorming en herbronning. Daarmee maakte hij de weg vrij voor de reformatie. Erasmus' werk en persoonlijkheid zijn gematigd, vredelievend en niet-dogmatisch religieus.

http://www.humanistischecanon.nl/christelijk_humanisme/erasmus

Samenvatting
Het boek begint met een soort brief die door Erasmus word geschreven aan zijn vriend Thomas More. Hij vertelt hierin de redenen voor het schrijven van de korte satire. Allereerst omdat de naam More lijkt op het latijnse woord Moria: Zotheid. Ten tweede zou hij niet de eerste zijn die een lofrede schrijft. Ten derde vraagt Erasmus zich af waarom geleerden, zoals hij, zich niet mogen amuseren, en de rest van de bevolking wel. Ten vierde zegt hij dat hij, als schrijver, de vrijheid heeft de maatschappij, ongestraft, te bekritiseren. Maar deze vrijheid is hem ontnomen dus mag hij ook religie bekritiseren. Als laatste vraag hij zich nog af of men boos moet zijn als iemand je naam is vergeten of dat dat je juist vermand.

Dan verdiepen we ons in de "Zotheid". Ze brengt mensen aan het lachen, hoewel niemand van haar houdt. Daarom ook deze lofrede. Dan bekritiseert de schrijver de 'Wijzen', die dingen doen die ze eigenlijk te boven gaan en moderne redenaars, die zich voordoen als goden maar eigenlijk meer de iets duivels zijn.

Dan vertelt de Zotheid over haar origine. Dat haar vader, Plutus, oorlogen ontkentent en vrede sluit, terwijl hij ook leiding geeft en huwelijken maakt. Zijzelf is geboren bij Neotes (jeugd) op de Gelukzalige Eilanden. Haar gevolg bestaat uit Eigenliefde, Vleierij, Vergeetachtigheid, Drinkgelag en Vaste slaap. Ze wil godin worden omdat zij het meest vrijgevig is van allen. Ook zou zij voor voorplanting zorgen. Tegelijkertijd zijn alle aangename dingen ook een gevolg van de Zotheid.

Het kind heeft het het best, want deze heeft nog geen ervaring en wijsheid, maar kent alleen mar zotheid. Dit gaat verloren na enige tijd, maar komt bij de ouderdom weer terug. Zotheid is overal, terwijl wijsheid word geleid door rede en zotheid geleid word door hartstochten. Alleen heeft de mens veel meer zotheid, waardoor het soms niet in doordacht handelt en zijn hart volgt.

Eigen Mening
Je kon verwachten dat een boek van een paar eeuwen oud moeilijk te volgen zou zijn. Dat is bij Lof der zotheid nog zacht uitgedrukt. Toen ik het boek las snapte ik er bar weinig van, al dat gezeur over Zotheid. Maar als je je er later in ging verdiepen begreep je het verhaal een stuk beter. Natuurlijk niet alles, maar wat Erasmus probeerden uit te leggen is dat de mens geen rationeel wezen is maar in de meeste gevallen wordt voortgetrokken door de zotheid of domheid van zijn hart. Door dit uit te leggen met de zotheid haar zelf maakt het uiteindelijk een interessant en op zekere hoogte begrijpelijk verhaal

Recensie(s)
http://www.tzum.info/2016/04/recensie-desiderius-erasmus-lof-zotheid/
https://www.groene.nl/artikel/die-ellendige-lof-der-zotheid


zondag 3 juli 2016

Leeslijst 13: Dit zijn de namen samenvatting

De roman bestaat uit twee verhaallijnen die meteen ook uitdrukking geven aan de twee hoofdthema's van het boek: migratie en religie. Zo draait het verhaal enerzijds rond de belevenissen van een groep illegale vluchtelingen die in de steppe van Oost-Europa op zoek zijn naar een betere wereld. Onderweg eisen de barre omstandigheden en de maandenlange ontbering hun tol, waardoor slechts vijf vluchtelingen van de dertien de tocht overleven. Tijdens die tocht ontstaan er spanningen binnen de groep. Het vijftal verenigt zich echter opnieuw in een soort cultus rond het afgehouwen hoofd van 'de andere', een zwarte man die ze eerder gezamenlijk vermoord hebben. Na hun omzwervingen komen ze geleid door het hoofd aan in het troosteloze Michailopol, een fictieve stad in het grensland van de voormalige Sovjet-Unie.
Daarnaast wordt een tweede verhaallijn uitgewerkt, met in de hoofdrol politiecommissaris Pontus Beg. Hij is een gematigd corrupte ambtenaar in een door en door corrupt land. Pontus wil zich tot het jodendom bekeren onder invloed van zijn voorouders. Hij kreeg een boek onder ogen met als titel: "Achter de namen", waarin staat dat de naam van zijn moeder "Medved" op zijn eigen Joodse afkomst duidt. Hij neemt als leermeester de laatste rabbi en tevens de laatste jood van de stad, Zalman Eder. De twee verhaallijnen smelten samen wanneer de overlevende vluchtelingen in de macht van de politiechef komen. Het verhaal van hun vreselijke zwerftocht doet de commissaris denken aan de woestijntocht uit de Thora, waardoor zijn interesse voor het jodendom nog meer wordt aangewakkerd. Hij legt de vijf namen van de overlevenden in een proces-verbaal vast. Het zijn de jongeling Saïd Mirza, de hoogzwangere vrouw Samira Uygun, de stroper Alexander Hac, de Turkmeen uit Asjchabad Akmuhammet Kurbankiliev en Vitaly. Aan het eind van het boek belooft hij Saïd Mirza, hem, als zijn aangenomen zoon, Israël binnen te loodsen.